De laatste jaren zien we dat de voeropname van moderne genetica structureel hoger ligt. Hoe ga je hier als varkenshouder mee om? Een hogere voeropname vraagt namelijk een andere kijk op stalklimaat en ook maagdarmgezondheid vraagt extra aandacht. Vleesvarkensspecialist Jan Altena: “We zien, met name bij beren en gelten, flinke verschillen tussen varkens in hoe ze tot de dagelijkse voeropname komen. Hierin spelen klimaat en opnamecapaciteit een grote rol.”
Dit ziet ook vleesvarkensspecialist Twan Rovers: “Hogere voeropname betekent hogere warmteproductie. We kunnen simpelweg niet meer werken met hetzelfde stalklimaat als 10 jaar geleden.” Bij te hoge staltemperaturen gaan varkens sneller op de buik liggen, wat de voeropname beperkt, waardoor de genetische potentie niet gehaald wordt. “Het is belangrijk om de jonge dieren voldoende warm op te leggen, maar na 14 dagen kun je gerust 22 graden nastreven. Zo halen we het maximale uit de efficiëntie van de jeugdgroei,” aldus Altena.
Jan Altena: “Voorkom dat het varken té snel, té veel voer binnenkrijgt.”
Het stalklimaat is niet de enige factor die invloed heeft op voeropname. Zo speelt het voeraanbod een grote rol in voorkomen dat varkens gaan schrokken. Jan: “Het belangrijkste vind ik dat de varkens gemiddeld 2,4 kilo voer per dag eten, maar voorkom dat het varken té snel, té veel voer binnenkrijgt.” Hiervoor adviseert de specialist om altijd te zorgen dat de voerbakken vol zijn op het moment dat de dieren willen eten: “Zorg dat de voerbakken bij het opkomen van daglicht vol zijn. Met een computergestuurde installatie is dit geen probleem. Krijgen je varkens pas rond de middag de eerste voerbeurt, dan hebben ze al enkele uren zonder gezeten, waardoor ze bij het voeren zoveel mogelijk voer tegelijk binnen willen krijgen en gaan schrokken.”
Als een varken gaat schrokken, met een te snelle maagdarmpassage tot gevolg, loop je het risico dat onverteerd voedsel achterin de darm komt. Jan: “Dit is een perfecte bodem voor bacteriegroei, waardoor risico op PIA, Clostridium, Salmonella en Coli ontstaat."
Varkenshouder Ron Koppens en specialist Jan Altena nemen de resultaten door.
Om dit te voorkomen sturen we niet alleen in management, maar ook in voerinhoud. Vleesvarkensnutritionist Ronald van Kol: “Met onze VitaBalans-visie sturen we op een balans tussen snel- en langzaamverteerbare grondstoffen én deeltjesgrootteverdeling, passend bij type en levensfase van het varken.” Zo kiest Voergroep Zuid in de startfase voor meer structuur ten behoeve van darmveiligheid, waar de tussen- en finishvoeders bestaan uit fijnere componenten en indien nodig aangevuld met grovere delen.
Met hulp van grovere delen stuurt VitaBalans op een langere verblijftijd in de maag. Ronald: “Dit stimuleert de maagwerking en zorgt voor een betere voorvertering en het afdoden van schadelijke bacteriën. Het toevoegen van meer structuur zorgt daarnaast dat maagzuur onderin de maag blijft, wat maagzweren voorkomt en een lagere pH verhoogt ook de verblijftijd in de maag. Pas nadat het pH geneutraliseerd is, wordt de weg in het verteringsstelsel vervolgd.”
Als deze randvoorwaarden op orde zijn voorkomen we maagdarm-gerelateerde uitval en kunnen topresultaten behaald worden. Altena: “De belangrijkste graadmeter hiervoor is of de gemiddelde bedrijfsgroei in de eerste vier weken gehaald wordt. Groeien de varkens over de gehele periode een kilo per dag, dan hoort dit ook in de eerste vier weken naar voren te komen. Haal je dit en zorg je voor een goed en verzadigd begin, dan benut je de scherpe voerconversie in de jeugdgroei optimaal, gaat het varken zich later beperken en voorkomen we compensatiegroei.”