Jongvee voerlijnen

Fase 2

Na de biestperiode moet een kalf zelf actief weerstand op gaan bouwen. Daarvoor is een goede vervolgvoeding essentieel. De eerste twee dagen adviseren wij om melk van de tweede melking, warm en in een schone speenemmer te verstrekken. Probeer kalveren de eerste dagen 6 liter melk per dag te voeren. Bij voorkeur verdeeld over drie keer 2 liter. Verstrek kalveren vanaf dag 3 voldoende schoon en fris drinkwater. Start pas na de eerste week met het bijvoeren van krachtvoer. Als kalveren 2 weken oud zijn kun je ze ruwvoer verstrekken, bij voorkeur gehakseld stro. De penspapillen ontwikkelen zich vooral door het voeren van zetmeel. Een beperkte hoeveelheid ruwvoer is in deze fase alleen nodig om de slijmlaag van de penswand af te schuren.

Fase 3

De groei van het kalf is essentieel voor een snelle ontwikkeling van het maag-darmkanaal, de organen en het uierweefsel. Door een optimale groei vanaf de eerste levensdagen voorkom je ziektes en groeivertragingen in de periode tot aan spenen. Op deze manier benut je het genetisch potentieel van het dier maximaal. Het streven moet zijn dat kalveren bij spenen 2 kg krachtvoer per dag opnemen om een speendip te voorkomen. Door een goed afbouwschema van de hoeveelheid melk zullen gezonde dieren vlot meer krachtvoer op gaan nemen. Juist in deze fase is het beschikbaar stellen van schoon en fris drinkwater essentieel. Zo voorkom je een speendip waardoor het dier ongestoord door zal groeien. 

Fase 4 

We onderscheiden na het spenen drie fases.

In de eerste fase, tot een leeftijd van 6 maanden, kunnen kalveren heel hard groeien en hebben ze een hoge voerefficientie. Dit is de zogenaamde jeugdgroei. Deze jeugdgroei kun je maar één keer benutten en mag aboluut niet verloren gaan. Zorg er dus voor dat uw dieren zonder problemen door de speenperiode heen komen en daarna vlot doorgroeien. Het risico op vervetten is in deze periode heel beperkt. 

In de tweede fase, van 6 maanden leeftijd tot aan dekken, kunnen kalveren nog steeds hard groeien, maar neemt het risico op vervetten toe. Voer de dieren in deze fase gericht om ze op een leeftijd van 12 tot 13 maanden voor de eerste keer te kunnen insemineren. Bij insemineren moeten de dieren 60% van het volwassen gewicht hebben bereikt. Uitgaande van een volwassen gewicht van 670 kg is dit dus circa 390 kg. 

In de derde groeifase, van dekken tot aan afkalven, neemt de kans op vervetten toe, zodra de dieren drachtig zijn. Voer de dieren in deze periode heel gericht en houd vooral de conditiescore goed in de gaten. Een goede vaars kalft af met een conditiescore van 3 tot 3,5 en weegt op dat moment 85% van het volwassen gewicht. Ongeveer 570 kg.