Ten tijde van de oprichting van Voergroep Zuid was Deurne nog maar een klein boerendorp aan de rand van de peel met zo’n 6.000 inwoners. Nadat Deurne eerst eeuwen geïsoleerd lag, was hier met de aanleg van de Zuid Willemsvaart en de treinverbinding tussen Eindhoven en Venlo verandering in gekomen.
In deze tijd werkte 40 tot 60 procent van de bevolking in de landbouw. De magere zandgronden in de Peel behoorden tot de slechtste van Brabant. Er was onvoldoende weiland beschikbaar voor het houden van vee en er was een tekort aan mest. Toch werd er alles aan gedaan om het maximale eruit te halen.
Twee producten konden dit veranderen: kunstmest en veevoer. Deze werden echter nog maar amper gebruikt. Boeren vertrouwden het niet helemaal en wisten niet goed hoe hier mee om te gaan. Daarnaast waren de prijzen hoog en was er tijdens deze ‘magere jaren’ weinig ruimte om te investeren.
Nadat steeds meer boeren kozen voor veevoer en kunstmest wilde men door gezamenlijk in te kopen een inkoopvoordeel behalen. Hiervoor werd op 15 juni 1896 de Boerenbond van Deurne opgericht. ‘Gouden’ Jan Hermans werd benoemd tot voorzitter en hij vormde samen met enkele ‘compaenen’ uit de Landbouwclub en de Boterfabrieken het bestuur.
Naast een gezamenlijk inkoopvoordeel, werd het nu ook mogelijk om centraal kwaliteitcontroles uit te voeren, waarmee de kwaliteit verbeterde.