Meestal wordt er gewerkt met plus minus 9% hanen in de stal. “Om goed te kunnen sturen is het mooi om een aparte ruimte voor hanen in te richten”, vertelt Harold. Heb je actieve hanen, dan behaal je volgens hem al met 4 tot 5% hanen een prima bevruchting. Dit wordt ook bevestigd door recent onderzoek. Door een aparte plek in te richten kun je afwisselen en steeds de beste en frisse hanen selecteren en inzetten. Een goed hanen-selectiebeleid is volgens Harold cruciaal voor het behalen van topresultaat in de stal. “Dit kan op verschillende manieren: Zo kun je, indien mogelijk, bij opleg direct een groep hanen apart zetten. Maar het is ook mogelijk om eerst alle hanen in te zetten en daarna een groep uit te selecteren die achter blijft in ontwikkeling, prestatie of die even een herstelperiode nodig hebben.”
Direct na opstart is het belangrijk om de hanen goed te monitoren. Harold: “Zeker in de eerste dagen wil je controleren of de voer- en wateropname voldoende is. Voor de hanen verandert er namelijk veel in de omgeving. Het is belangrijk dat ze de eerste weken goed settelen en niet op achterstand raken door een achterblijvende voer- of wateropname. Eén van de knoppen om aan te draaien is de lichtintensiteit. Dit is zowel voor hennen als hanen erg belangrijk. Maar pas wel op dat je niet te veel op en neer gaat.”
Naast lichtintensiteit is het belangrijk om goed in beeld te hebben hoe er met knoeivoer wordt omgegaan. Harold: “Iedere stal is anders, maar voor iedere stal geldt dat je goed in beeld moet hebben hoeveel er met de hennen wordt meegegeten. Daar moet je op sturen.”
De paar procent goed bevruchtende hanen in de stal bepalen uiteindelijk jouw inkomen als pluimveehouder. Een goede haan kunnen herkennen is dus onmisbaar. Harold: “Ook een hen beoordeelt een haan. Als eerste op uiterlijk. Een haan moet mooi zijn, maar mag ook geen ‘stuntelaar’ zijn. Wanneer een hen goed getreden wordt, zie je dit direct aan de hen, doordat ze zich goed uitschudt.” Harold beoordeelt een goede haan op de volgende punten:
Uiteraard zijn er naast de haan meer factoren die bijdragen aan een stabiel en voorspelbaar uitkomstpercentage: