Het eerste wat geitenspecialist Richard de Graaf de familie Kennis afgelopen voorjaar adviseerde, was om de krachtvoergift te verlagen, te stoppen met het voeren van losse raap en in plaats daarvan een eiwitbrok in te zetten. Ruud Kennis is tevreden over deze aanpassing. “Door de hoge krachtvoergift zagen we veel dieren die te ruim in conditie waren en de losse raap gaf de geiten kans te selecteren waardoor er te veel dunne mest voor kwam. Dat is slecht voor de gezondheid en de voerkosten waren onnodig hoog”, legt geitenhouder Ruud Kennis uit. Sindsdien gaat het beter. De gemiddelde krachtvoergift per 100 kg melk bedroeg in 2023 minder dan 45 kg en lag daarmee meer dan 10 kg lager dan het jaar daarvoor. De melkproductie bleef op niveau. “Op deze manier halen we meer melk uit ruwvoer en houden we onze geiten gezond”, legt Ruud uit. De gemiddelde melkproductie steeg van zo’n 3,1 kg melk/geit/dag naar 3,4 kg melk/geit/dag op dit moment, en er lijkt nog best wat meer mogelijk.
De geiten genieten dagelijks van een gemengd rantsoen met twee soorten kuilgras, snijmaïs, perspulp, productiebrok en een eiwitbrok. Ook werd er tot voor kort wat gehakseld gerstestro aan het rantsoen toegevoegd voor voldoende structuur. Bij het melken krijgen de geiten nog 2 ons lokbrok. Sinds kort is het gehakselde stro vervangen door luzerne. “Dit nemen ze veel beter op dan stro, waardoor alle geiten voldoende structuur binnen krijgen”, vertelt Ruud enthousiast. “We doen dit pas twee weken, maar ik heb er vertrouwen in dat dit de gezondheid van de geiten en daarmee hun melkproductie en levensduur ten goede komt.”
Om veel melk uit ruwvoer te kunnen produceren is de kwaliteit van ruwvoer cruciaal. Iets waar Ruud daarom steeds meer aandacht aan geeft. Het bedrijf beschikt over ca 30 hectare grasland. Door een goede bemesting en door in het groeiseizoen ongeveer iedere vier weken te maaien komt er goed gras in de kuil. Ruud: “Ik streef naar graskuilen met minimaal 200 gram ruw eiwit. In een rantsoen met ca 25% snijmaïs hoeven we dan niet heel veel eiwit meer toe te voegen en kunnen we met de juiste productiebrok prima melken.”