De kans is groot dat rosékalverhouders dit jaar mais krijgen aangeboden met minder zetmeel vanwege een late zaaidatum. De vraag is dan: wat te doen, wel of niet kopen? Vanwege een jarenlange goede relatie met de teler, kan aankoop een wijs besluit zijn. Maar voor het financiële rendement in de stal, is slechte mais bijna altijd te duur, stelt Klaas Wiersema van Voergroep Zuid. Om op dezelfde voerkosten uit te komen als goede mais, zou slechte mais met een zetmeelgehalte van 250 ongeveer 1.300 euro minder mogen kosten dan mais met 360 gram zetmeel. “Dus als goede mais per hectare 2.400 euro kost, is slechte mais 1.100 euro waard.”
Het rantsoen mag in ieder geval niet ten koste gaan van de groei, vindt Wiersema. Want met de hoge vleesprijzen voor rosékalveren (rondom 5 euro) wordt groei goed betaald. De voerspecialist adviseert daarom geen slechte mais in te kuilen maar meer gebruik te maken van droge grondstoffen. Naast 1 tot 2 kilo droge stof goede mais per kalf per dag, passen producten zoals maismeel, sojahullen en palmpitschilfers in een rosérantsoen. “Niet de laagste kostprijs van het rantsoen zorgt nu voor het rendement, maar de hoogste groei.”
Kalverintegratie Veal Fine/BKC Livestock heeft baat bij een hoge groei, zegt Mark van Roekel, die het kalfsvlees namens de integratie verkoopt. Het bedrijf betaalt vanaf het eerste kwartaal in 2024 een hogere prijs als boeren meer kilo’s per jong rosékalf afleveren. “Enkele belangrijke afnemers van ons willen zwaardere vleesdelen en zijn bereid daar extra voor te betalen”, zegt hij. Tussen 175 en 180 kg krijgt een kalverhouder 2 cent per kilo extra, Boven de 180 kilo is dat 1 cent per kilo. Dat de uitbetaling op extra groei kalverhouders aanspreekt, blijkt uit de geslachte gewichten. In de eerste twee kwartalen van 2024 lagen die 4,2 kilo boven die van vorig jaar. In het derde kwartaal is dat zelfs gestegen naar +6,67 kg.
BKC Livestock (de houderijkant van de integratie) werkt samen met ongeveer 75 rosékalverhouders die gezamenlijk 60.000 kalverplaatsen bezitten. De kalverhouders werken met de integratie samen op basis van contract, garantieprijs of volledig zelfstandig. Wekelijks verwerkt Veal Fine (de vleeskant van het bedrijf) 1.500 kalveren uit de eigen integratie. “We hebben nog ruimte voor kalverhouders die geïnteresseerd zijn in onze manier van werken”, zegt Van Roekel.
Op het kalverbedrijf van de familie Berkers in Deurne konden de zeventig aanwezigen de praktijksituatie zien. De 1.050 rosékalveren krijgen over de volle ronde gemiddeld per dag 3 kilo mais, 0,5 kilo raapzaadschroot en 0,3 kilo gehakseld graanstro. Daarnaast krijgt elk kalf in het eerste deel van de afmestperiode gemiddeld 3 kilo groeibrok per dag en in het laatste deel 5 kilo afmestbrok. De familie Berkers voert de kalveren aan als starter. De laatste twee koppels gingen weg op een gemiddeld gewicht van 182 en 187 kilo. Daarbij lag de daggroei op respectievelijk 1.471 en 1.489 gram. De aflevergewichten laten een stijging zien waardoor de opbrengstprijs en ook het saldo van de koppels verbeteren.
|
Kwartaal 1 |
Kwartaal 2 |
Kwartaal 3 |
|
2023 |
169,5 |
173,5 |
172,3 |
|
2024 |
173,7 |
177,7 |
179,0 |
|
Verschil |
+4,2 |
+4,2 |
+6,7 |
|
Voerspecialist Klaas Wiersema van Voergroep Zuid verwacht dat rosékalverhouders dit jaar een smakelijke mais kunnen hakselen, mits ze op tijd oogsten. Wachten kalverhouders te lang, dan gaat de smaak en verteerbaarheid achteruit. Is de mais relatief nat bij de oogst? Dan kan deze het beste bovenin de kuil gereden worden. Is dat niet mogelijk, kuil dan de mais in op een laag stro of droge perspulp. Dit gaat wel ten koste van het zetmeelgehalte van de mais onderin de kuil. Natte mais bevat ook veel azijnzuur en heeft daardoor een lage pH. Dit bevordert de opname niet. De voerspecialist raadt daarom aan om deze mais niet aan de opfokkalveren te voeren. Als er dit jaar minder mais beschikbaar is, kan ook overwogen worden om de jongste kalveren helemaal geen mais te voeren maar andere energiegrondstoffen.