Sjaak: “Op ons bedrijf houden we 100 melkkoeien. Onze 60 stuks jongvee worden in Landhorst opgefokt. Daarnaast telen we gras en mais en gewassen zoals aardappelen, bieten en gerst. Mijn vrouw Wilma heeft een boerderijwinkel. We verkopen kaas, eieren, vlees, streekproducten en nog wat cadeauartikelen. Op onze oprit staat een tap met softijs en milkshakes van eigen melk. Voorbijgangers kunnen daar een lekker softijsje of een milkshake tappen. Samen met onze zoon Piet en twee neven hebben we het loonbedrijf Wijnen-van de Broek. Naast zaai- en hakselwerkzaamheden en mesttransport, voeren we met onze zelfrijdende voermengwagens bij boeren in de regio dagelijks zo'n 3.000 koeien.”
‘Ons vers gras wordt gemengd met het kuilvoer. Dat hebben we altijd zo gedaan.’
Sjaak: “De reden dat wij zijn begonnen met vers gras voeren op stal is kostenbesparing. De melkprijs was destijds laag en we zijn daarom op zoek gegaan naar een oplossing om kosten te besparen. Door onze beperkte huiskavel is volledige weidegang niet mogelijk. Toch wilden we de kwaliteit van ons gras zo goed mogelijk benutten, zonder verliezen door bijvoorbeeld inkuilen. Door meer eiwit van eigen land te halen, kunnen we op krachtvoerkosten besparen en het scheelt natuurlijk ook loonwerkkosten. Naast deze besparing, zagen we de vruchtbaarheid van de koeien zichtbaar verbeteren. Met name door het aandeel caroteen in het verse gras. Uiteindelijk heeft het ons een mooie besparing opgeleverd.”
Sjaak: "We maaien in banen en de opraapwagen weegt het gras. Zo weten we altijd ongeveer wat we aan gras voeren. Daarnaast wordt er iedere week een analyse gedaan." Martijn Verhagen vult aan: “We meten wekelijks in het Limburgse Weert en in het Brabantse Heeswijk Dinther. We zien namelijk grote verschillen per regio. Bij Eurofins laten we iedere week een complete analyse van het gras maken. Die uitslagen delen we op onze website en via e-mail naar iedereen die geabonneerd is op de Vers Gras Monitor van Voergroep Zuid. Zo kunnen boeren uit Noord Oost Brabant en Limburg een goede inschatting maken van de kwaliteit van hun gras. En op basis van de uitslagen kan het rantsoen worden berekend."
Rundveespecialist Johan Absil van Voergroep Zuid: "Met de NIR kunnen we op bedrijfsniveau het gras meten. We pakken dan een monster van het vers gras met dezelfde lengte als het gemaaid wordt en hebben meteen een uitslag. Hiermee kunnen we niet alleen het rantsoen goed en snel bepalen, maar verzamelen we ook veel data. We zien dat de resultaten heel goed te voorspellen zijn; ieder jaar is de lijn ongeveer hetzelfde. Met de NIR kun je de voederwaarde snel bepalen en daarmee kun je als boer efficiënter omgaan met krachtvoer. We zijn dan wel een mengvoerbedrijf, maar ook wij vinden het belangrijk dat onze klanten en leden hun eiwit van eigen land zo goed mogelijk benutten en zo min mogelijk eiwit van buitenaf aan hoeven te voeren.“
Sjaak: “Dat is natuurlijk afhankelijk van wanneer je bemest hebt en vooral het weer is belangrijk. De eerste snee is het beste gras. Vervolgens gaat de kwaliteit achteruit. Door de droogte vorig jaar schoot het gras steeds in de aar, dat komt de smakelijkheid niet ten goede. Het gras in de herfst is veel beter dan in de zomermaanden. Na september blijft het gras wat langer staan en dan wordt de kwaliteit ook beter. Mijn ervaring is dat je meer rendement hebt door het gras in de herfst groen op te voeren. Dat gras is vaak wat nat en dan kan de kwaliteit van de kuil tegenvallen. Soms zie ik dat zo'n kuil gevoerd wordt aan het jongvee. Dat vind ik het slechtste wat je kunt doen. Het jongvee krijgt bij ons ook vers gras. Gezond jongvee is een belangrijke basis voor de prestaties op latere leeftijd.”
Jan: “Onze veearts heeft ons geadviseerd om te mengen en we zien bij de boeren waar wij voeren ook de beste resultaten met het mengen van vers gras. Het rantsoen is dan constanter gedurende de dag. De pensbacteriën hoeven zich dan niet steeds aan te passen aan het rantsoen, dat is voordelig voor het energieniveau van de koe." Johan vult aan: “Die constantheid van het rantsoen zie je ook terug in het ureum, dat blijft gedurende de dag constanter dan bij bedrijven die weidegang toepassen.”
Sjaak: “Een nadeel is de flinke investering, al verdient het zichzelf uiteindelijk ook weer terug door de kostenbesparing. Een ander nadeel is dat het altijd lastig inschatten is hoeveel je moet maaien. Als je gras overhoudt dan kun je het weggooien. Dat is natuurlijk zonde. Wij hebben het jongvee op een andere locatie staan, dus daar kunnen we het restproduct niet naar toe brengen. Ook ben je zeven dagen in de week aan het maaien. Al valt de tijd dat je aan het maaien bent mee; we maaien ongeveer een half uur per dag. Omdat we met z'n tweeën zijn is het te doen. En de grond moet geschikt zijn om te maaien, op natte grond of bijvoorbeeld op kleigrond, wordt het al snel lastig."
Jan: "Eigenlijk lijkt het heel erg op beweiden. Je moet het gras niet te lang laten worden. Als het gras onderin wit is, dan is het beter om het in te kuilen. En net als beweiden moet je in ongeveer 21 dagen het rondje klaar hebben. Mollen vangen is heel belangrijk bij maaien. Zo voorkom je dat er zand in het gras komt. Vooral bij nat weer is er meer kans op zand in het gras. Zorg daarom altijd dat de opraapwagen de grond niet raakt. Al met al vind ik vers gras nog steeds de beste keuze voor ons bedrijf. We besparen kosten, benutten het gras beter en de vruchtbaarheid van onze koeien is zichtbaar verbeterd. Dat gun ik iedere boer."
Wekelijks deelt rundveespecialist Martijn Verhagen de gehaltes en voederwaardes van vers gras op weidepercelen. Daar schrijft hij een passend advies bij. Wil je ook inzicht hebben in de meest actuele cijfers? Meld je dan aan voor de Vers Gras Monitor onderstaande knop!