Er mankeert nogal eens iets aan het water dat dieren te drinken krijgen. Zelfs als uw dieren leidingwater krijgen kan er nog van alles mis gaan. Slecht aangelegde en daardoor vervuilde leidingen kunnen de waterkwaliteit negatief beïnvloeden.
De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in Deventer onderzoekt jaarlijks duizenden watermonsters. En jaar op jaar komt daaruit naar voren dat drinkwater voor vee, in veel gevallen niet voldoet aan de normen voor gezond en veilig drinkwater. Ongeveer een derde van de ingezonden watermonsters krijgt na onderzoek de kwalificatie ‘minder geschikt als drinkwater’ of zelfs ‘ongeschikt’.
Jaarlijks onderzoek
Verreweg de meeste watermonsters die de GD onderzoekt, zijn monsters van water uit eigen bronnen. Het gaat hierbij meestal om monsters die bij de bron zijn genomen, nog voordat het water de stal in gaat. Afwijkingen die worden aangetroffen zijn bijvoorbeeld: te hoge gehaltes aan ijzer, mangaan, natrium of H2S. Soms geeft ook de hardheid van het water problemen.
Schoon water bij de ingang van de stal betekent niet altijd dat de dieren ook schoon water te drinken krijgen. Zelfs bij bedrijven die leidingwater gebruiken treft de GD nog in 30 tot 40 procent van de gevallen kwaliteitsafwijkingen aan bij het drinkpunt. Vaak speelt hierbij het leidingstelsel in de stal een belangrijke rol. Onderzoek van KIWA laat bijvoorbeeld zien dat bij tyleenleidingen de kans op het ontstaan van een biofilm 100 keer zo groot is als bij een waterleiding van koper of roestvrijstaal. Een biofilm in een waterleiding ontstaat als bacteriën gaan groeien op vuildeeltjes die aankoeken aan de binnenzijde van de leiding.
Ook in pvc-leidingen ontstaat sneller een biofilm, dan in koperen of roestvrijstalen leidingen. De kans hierop is echter de helft kleiner dan bij tyleen. Er zijn in het verleden veel tyleenleidingen gebruikt die niet aan minimale kwaliteitsnormen voldoen. Deze leidingen zijn poreus voor gassen, met name CO2. Hierdoor krijgt bacteriegroei in zulke leidingen veel kans. Gebruik altijd tyleenslangen met een hoge dichtheid; kwaliteitsaanduiding HD 80 of HD100. Of gebruik PP-RTC. PP-RTC of Polypropeen is een materiaal met een hoge slagvastheid en een hoog temperatuurbereik. Deze eigenschappen, gecombineerd met de chemische resistentie, maakt dat PP - Polypropeen grootschalig gebruikt wordt in o.a. de chemische industrie en waterbehandeling. Daarnaast is het materiaal goedgekeurd voor contact met levensmiddelen. PP - Polypropeen buis (PP-H en PP-R) neemt geen vocht op, is zelfs vochtafstotend en kan gebruikt worden bij temperaturen van –0°C tot +90°C.
Dode hoeken of stukken leiding die (tijdelijk) niet worden gebruikt, zijn ook risicofactoren. Als water stilstaat in een leiding, kan er ammonium ontstaan. Onder invloed van bacteriën kan deze ammonium worden omgezet in nitriet. Dat is een zeer giftige stof die ernstige gevolgen kan hebben als het water uiteindelijk toch wordt gedronken. Verder blijkt uit praktijkonderzoek dat stukken leiding zonder dagelijkse doorstroming een broedplaats zijn voor ongewenste kiemgroei. Naast het water zelf is ook de bak waaruit dieren drinken soms een besmettingsbron. Het is daarom aan te raden de waterbak regelmatig (minimaal één keer per week) schoon te maken.
Test zelf de waterkwaliteit
Het periodiek laten onderzoeken van een watermonster uit de stal heeft maar een beperkte waarde. Het is een momentopname. Ook al is de uitslag gunstig, een week later kan de waterkwaliteit in de stal drastisch veranderd zijn. Volgens de GD kunnen veehouders met simpele middelen prima af en toe, bijvoorbeeld eens per maand, zelf de waterkwaliteit beoordelen.
De belangrijkste punten uit de zelftest:
? Tap één monsterpotje aan het begin van de leiding in de stal en één potje aan het eind van de leiding;
? Plaats de potjes met water in goed licht tegen een witte achtergrond en laat ze een uur rustig staan;
? Beoordeel het water op kleur, helderheid, bezinksel en geur. Hanteer daarbij de volgende normen.
Kleur
? Goed: het water heeft geen kleur.
? Matig: het water vertoont een lichte verkleuring.
? Slecht: het water heeft een duidelijke kleur (geel, bruin of anders).
Helderheid
? Goed: het water is geheel helder.
? Matig: het water is licht troebel.
? Slecht: het water is ondoorzichtig.
Bezinksel
? Goed: het water bevat geen deeltjes.
? Matig: het water bevat enkele deeltjes.
? Slecht: de bodem van de pot is geheel bedekt.
Geur
? Goed: het water heeft geen geur.
? Matig: het water heeft een lichte geur.
? Slecht: het water stinkt (naar rotte eieren).
Als de uitslag op twee op meer punten matig of slecht is, dan is het zinvol om een laboratoriumonderzoek te laten uitvoeren en een adviseur in te schakelen. Mocht u besluiten een watermonster te laten onderzoeken gebruik dan een steriel fles en neem het monster waar de dieren het drinken dus bij het aftappunt (nippel/vlotter) of uit de waterbak.