Een week na het maaien van de eerste snede – als de stoppel weer is uitgeschoten – kan het gras bemest worden met stalmest. 20 ton stalmest per hectare volstaat. Het advies is gebruik te maken van een breedstrooier die de grove stroresten fijn slaat. Zo wordt voorkomen dat er tijdens de oogst van de volgende snede stro in het kuilvoer belandt. Stro beïnvloedt de voederwaarde van het kuilvoer negatief.
Oude, gecomposteerde mest past het beste op grasland. De grasgroei start hierdoor eerder en beter dan met verse stalmest. Ook bevat gecomposteerde mest minder stroresten. Verse stalmest kan het beste aangewend worden op bouwland waar het ondergewerkt wordt.
Na de het uitrijden van stalmest kan een week later een kunstmestgift plaatsvinden. Het advies is om van een voorjaarsmeststof gebruik te maken met extra zwavel. Zwavel uit stalmest komt pas later in het seizoen beschikbaar omdat het gebonden zit aan de organische stof. Extra zwavel toedienen is daarom raadzaam. Gemiddeld genomen ligt de kunstmestgift van de tweede snede 10 tot 15 procent onder het niveau van de eerste snede.
Goed ruwvoer is de basis van het rantsoen. Raadpleeg uw specialist voor een advies op maat voor uw bedrijf zodat u ook later in het seizoen goede grassnedes realiseert.