Het is in Nederland echter moeilijk om aan de groeiende vraag naar geitenmelk te voldoen vanwege de geitenstop. Nu er niet mag worden uitgebreid in aantal geiten, is optimalisatie een manier om verdere groei te realiseren. Denk daarbij aan het verminderen van ziektegevallen als CAE en CL waardoor een hoge melkproductie gehaald kan worden die geschikt is voor consumptie. Daarbij zal de Nederlandse zuivelproducten als kwalitatief hoogstaand product beschermd blijven.
Goede bioveiligheid maatregelen verminderen het risico op verspreiding van ziekten en maken het produceren van hoogwaardige melkgeitproducten mogelijk. De geadviseerde bioveiligheid maatregelen hebben echter nog niet altijd het gewenste effect. Hierdoor zijn er nog steeds veel bedrijven met besmette dieren en bestaat er een risico op verspreiding van ziekten. Om bioveiligheid op bedrijven te optimaliseren heeft Voergroep Zuid onderzoek gedaan hoe de bioveiligheid maatregelen worden geïmplementeerd en hoe groot het risico op ziekteverspreiding is bij het niet zorgvuldig uitvoeren van de maatregelen. Op basis van het onderzoek deelt Voergroep Zuid de belangrijkste uitkomsten voor op
het boerenerf.
Om ziektebeheersing op het bedrijf te reguleren moeten
‘vuile’ en ‘schone’ zones strikt gescheiden blijven op het bedrijf. De ‘vuile’ zone is de externe ruimte op het bedrijf die toegang heeft tot de weg, bevat de kadaveropslag, ingang voor bezoekers en de toegang voor de voertuigen. De ‘schone’ zone is de interne ruimte van het bedrijf met beperkte toegang via de hygiëne sluis. Het is essentieel dat de melk en de geiten vanuit de ‘schone’ zone naar het tank lokaal en de laad en losplaats worden gebracht. Waarna de melk en de geiten in de ‘vuile’ zone de vrachtwagen ingaan.
In de hygiëne sluis komen veel verschillende bezoekers. Het onderzoek toonde aan dat er bij een hoog aantal bedrijven vaak geen scheiding aangebracht is tussen een ‘vuile’ en een ‘schone’ zone. Dit betekent dat ziektekiemen makkelijk overgedragen kunnen worden door kleding en schoeisel. Het is essentieel om in de hygiëne sluis een ‘vuile’ zone te hebben waar bezoekers hun bedrijfsvreemde kleding en schoenen kunnen laten en een ‘schone’ zone waar ze de bedrijfseigen kleding weer aantrekken.
Bepaalde looplijnen kunnen het risico op verspreiding van ziektes verkleinen. Jonge dieren met een lagere weerstand dienen daarom altijd eerst te worden bezocht. Daarbij is het ook van belang diergroep gebonden kleding en schoeisel aan te trekken. Uit onderzoek blijkt dat soms de ziekenboeg als eerste wordt bezocht, terwijl hierdoor ziektes verder meegenomen kunnen worden de stal in. Deze bron aan ziektekiemen zijn te voorkomen wanneer de ziekenboeg als laatste wordt bezocht.
We zien steeds grotere bedrijven met meer personeel die vaak uit het buitenland komt. Hierdoor blijft het belangrijk werknemers te scholen in hygiëne op het bedrijf. Zorg dat de hygiëne sluis goed wordt gebruikt, de gebruikte materialen eerst worden ontsmet en de werknemers continue hun handen blijven wassen. Het klinkt zo logisch en toch is hier nog veel winst te halen!
Om de bioveiligheid en ziektebeheersing binnen uw bedrijf te verbeteren, biedt Voergroep Zuid een checklist om te controleren welke maatregelen u kunt treffen. Neem hiervoor contact op met één van onze specialisten.