Frans: “Het wereldje was toen nog klein. In Deurne hadden we een team van dertig man, inclusief winkelpersoneel. We kenden elkaar door en door. Minimaal zes keer per jaar hadden we een feestje, inclusief partner en natuurlijk jokeravonden, bingoavonden, noem maar op!” Hennie vult lachend aan: “Het was een gemoedelijke en gezellige tijd. Tussen 12u en 13u gingen de poorten van Groenewoud dicht om een boterham te eten en om te toepen. Soms bleef de poort, in het heetst van de strijd, zelfs wat langer dicht.
‘Waar vroeger vanuit hogerhand over een investering werd besloten, worden medewerkers nu meer betrokken.’
Natuurlijk tot onvrede van de mensen die achter de poort stonden te wachten.“ Marius herkent het saamhorigheidsgevoel: “Bij ons in Wanroy stonden de koffiepotten om 10 uur klaar. De fabriek werd dan stilgelegd en zo konden we rustig met elkaar koffiedrinken. Dat kun je in deze tijd echt niet meer voorstellen.”
Frans: “Ik denk dat dit ook komt doordat we een coöperatie zijn. Het gevoel dat je samen ergens voor gaat. Je moest ook hard werken en door de juiste aandacht geef je ook wat extra’s terug.” Marius vult aan: “Daarnaast kregen we vrijheid in handelen en was er waardering voor eigen initiatief. Je probeerde het idee uit en ging het mis, dan werd je niet afgestraft. Dat maakt het werk ook leuk. Je probeert er samen het beste van te maken.”
Hennie: “het werkgebied en de organisatie werden groter en als gevolg daarvan ken je niet iedereen meer. Je collega’s op kantoor en in de winkels niet, maar ook de klanten niet. Waar je vroeger nog iedere dag bij de boeren koffie dronk, gebeurt dat nu nog sporadisch. Ook de komst van internet en social media heeft dit veranderd. De wereld van de boer is nu ook niet meer zo klein en zij hebben nu niet altijd de behoefte om bij te praten. Je hebt ook gewoon minder tijd.” Frans beaamt dit: “Ik weet echt niet wie er allemaal op kantoor rondloopt en mijn collega’s in Weert en Oirschot zie ik één keer per jaar. En zijn we bij elkaar dan ga je toch bij je eigen clubje staan.” Marius: “COVID-19 heeft voor mij wel roet in het eten gegooid. Door de ploegenoverdracht in subteams te organiseren is de onderlinge afstand groter. Dat heeft veel impact gehad op de werkvloer.”
Hennie zijn eerste bulkwagen
Marius: ”Zeker niet. Vroeger was er veel geluid en stof in de fabriek. Dat is nu heel anders. De arbeidsomstandigheden in de fabriek zijn beter. Ook zijn er minder storingen en de processen zijn nauwkeuriger. Hennie vult aan: “Sinds de fusie is alles nog beter geregeld. We worden goed op de hoogte gehouden en er is veel meer structuur en duidelijkheid. Van een functioneringsgesprek en functieomschrijvingen hadden we bijvoorbeeld in de jaren tachtig nooit van gehoord.” Frans: “Je durfde destijds echt niet om loonsverhoging te vragen!”
‘Je durfde destijds echt niet om loonsverhoging te vragen!’
Frans: “Daarnaast worden we nu veel meer betrokken bij bepaalde keuzes en investeringen. Waar vroeger vanuit hogerhand besloten werd, worden medewerkers nu meer betrokken. In Helmond moest de perslijn vervangen worden. Vanuit management werd een projectteam samengesteld en zo hebben we samen naar de ideale perslijn gezocht. Dat is misschien niet altijd de goedkoopste oplossing, maar uiteindelijk levert deze werkwijze wel het meeste geld op. We zijn nu verzekerd van een perslijn waar we allen achter staan én die zeer goed draait.”
Frans: “We werken samen voor de boeren en we maken voer voor de boeren. Dat wordt ons ook vaak verteld.” Zorgen om de toekomst heeft Frans wel: “Ik zie overal stoppers om ons heen. Daar maak ik me wel zorgen om. Welke gevolgen heeft het voor de coöperatie zoals deze nu is? Het is belangrijk om als organisatie sterk te blijven.”
Frans: “Ik heb me al die jaren nog niet druk hoeven te maken om het bedrijf. Ik ontvang altijd netjes mijn loon. De organisatie is stabiel en gezond. Er heerst rust en dat is erg belangrijk.” Hennie knikt: “Rust is zeker belangrijk, vooral in de voortdurend veranderende sector. Je moet daarom ook bijblijven in de ontwikkelingen en daar is zeker ruimte voor. Bij de tijd blijven is als langgediende soms lastig, maar met de juiste mindset en met wat hulp van de jeugd kom je een heel eind!”
In 1976 begon Marius van den Broek bij Boerenbond Wanroij als chauffeur. “In die tijd was het moeilijk om aan werk te komen, maar ik kon als tijdelijke kracht aan de slag bij Boerenbond Wanroij. In 1978 begon ik in de fabriek, eerst als onderhoudsmonteur en later als operator.” In 2014 maakte Marius de stap naar de fabriek in Oirschot. Dat betekende drie kwartier rijden en dat was voor Marius geen probleem: “Ik mocht destijds kiezen, Helmond of Oirschot. In Oirschot was het wat kleiner en gemoedelijker. Dat paste beter bij mij dus de keuze was snel gemaakt.” Na vijfenveertig jaar nam Marius onlangs afscheid en hij geniet nu met volle teugen van zijn pensioen.
Hennie van Bree is een geboren en getogen Helmonder. In vijf minuten is hij op zijn werk en hij heeft zijn thuisbasis Helmond nooit verlaten. Al moet hij nu ook wel eens gaan laden in Weert of Oirschot. In 1977 begon hij bij Groenewoud (de Boerenbond in Helmond). Honkvast als Hennie is, heeft hij ook nooit anders dan bulktransport gereden. Maar saai werd het voor Hennie nooit: “De vrachtwagens werden steeds beter, het werkgebied steeds groter en het werk is heel gevarieerd. Nog steeds stap ik met veel plezier in de vrachtwagen.”
Frans van der Heijden werkt, net als Hennie, al vierenveertig jaar bij Voergroep Zuid. In 1977 begon hij als vakantiekracht bij Boerenbond Deurne. Frans kreeg een vast contract aangeboden als bijrijder zakgoed. Een jaar later werd hij door Henk van den Boomen (oud-directeur Boerenbond Deurne) gevraagd om in de fabriek te starten. “Er waren plannen om de fabriek in Helmond te bouwen. Tijdens mijn militaire dienst in 1980 is de fabriek in Helmond gebouwd en toen het klaar was kon ik daar meteen aan de slag.” Sinds 1991 is Frans assistent bedrijfsleider in Helmond. De appel valt niet ver van de boom, want de vader van Frans was assistent bedrijfsleider in Deurne