Zeugen die dagelijks 8,5 kilo voer opnemen in de kraamstal zijn geen uitzondering op het varkensbedrijf van Geert van Bussel in Ommel. Samen met bedrijfsleider Erwin Altena past hij het MamaVit®-concept toe van Voergroep Zuid. Via voer en management werken zij gestructureerd aan fitte zeugen en een hoog resultaat.
Het standaardoverzicht van het managementsysteem laat het duidelijk zien. Ten opzichte van begin vorig jaar is het aantal gespeende biggen per zeug per jaar gestegen van 32,8 naar 35,9. Een indrukwekkende verbetering die de oorsprong vindt in de basis: voer en management. “Je kunt pas de puntjes op de i zetten als deze twee zaken in orde zijn”, zegt bedrijfsleider Erwin Altena. In het MamaVit®-concept van Voergroep Zuid worden deze zaken gecombineerd.
Wat betreft het zeugenvoer is er het laatste jaar veel geoptimaliseerd. Het kraamstalvoer bevat een optimale balans tussen energie uit zetmeel en energie uit vet en heeft een hoger lysinegehalte. Ook de elektrolytenbalans en de calciumbronnen zijn verbeterd met de laatste inzichten. Het resultaat: zeugen blijven fitter en kunnen meer melk geven van één kilo voer. Daarbij blijven de uiers van de zeugen opvallend soepel. “Alles klopt nu. Als je een fitte zeug hebt, gaat het vanzelf”, zegt Erwin.
Op zijn telefoon laat hij een filmpje zien van een zeug waarbij de melk continu uit alle spenen van de uier druppelt. “Je ziet gewoon dat er veel melk onder de zeugen zit.” Het is volgens hem ook een teken dat de overgang van de dracht naar de kraamstal goed verloopt. Biggen worden snel achter elkaar geboren en zijn zeer vitaal. De eerste uren na de geboorte laat Erwin alle biggen bij de zeug aan de uier. Bij grote tomen, met meer dan zestien biggen, zet hij de grootste biggen apart nadat ze goed gedronken hebben. Zo krijgen de overige biggen ook voldoende biest binnen.
Melk druppelt continu uit alle spenen
Het streven is om alle tweede- tot en met vijfdeworpszeugen vijftien biggen te laten grootbrengen. Voor de biggen die in een werpweek overblijven, selecteert hij een pleegzeug. “Je ziet dat de zeugen dit hoge aantal biggen kunnen grootbrengen”, zegt Erwin, terwijl hij door de kraamstal loopt. Elke dag zet hij de dosators een stapje verder omhoog. “Ik voer wat ze op kunnen. De toppers vreten 8,5 kilo voer, ondanks het hogere energieniveau. 7,5 kilo halen ze vrijwel allemaal.”
Doordat de zeugen in de kraamstal goed in conditie blijven, gaat de bronst na het spenen vanzelf. Het afbigpercentage van de eerste inseminatie is in een jaar tijd gestegen van 85 naar 90 procent. Erwin: “Met fitte zeugen loopt het van alle kanten soepel. Er worden meer biggen geboren, terwijl het uitvalspercentage in de kraamstaal daalt. Dan maak je automatisch een sprong omhoog in het aantal gespeende biggen.”